- pal
- pal1{{/term}}〈de〉1 〈vergrendeling〉 catch; 〈klink〉 click; 〈scheepvaart〉 pawl, pall, paul; 〈van vuurwerk〉 pallet, pawl; 〈van geweer〉 trigger; stop(per)————————pal2{{/term}}〈bijwoord〉1 [loodrecht, frontaal] directly ⇒ due2 [onmiddellijk] straight ⇒ immediately3 [op zeer korte afstand] directly4 [onbeweeglijk] firmly5 [bestendig] solidly♦voorbeelden:1 de wind waait pal uit het westen • the wind is due westwe hadden de wind pal tegen • the wind was right in our teethhij kreeg de bal pal in zijn gezicht • the ball hit him flush on the face2 pal voor de pauze • right before the break/interval3 er pal boven • directly abovehij ging pal voor mij staan • he went and stood directly in front of me4 pal (blijven) staan • stop dead〈figuurlijk〉 pal staan in het gevaar • hold one's ground in danger〈figuurlijk〉 pal staan voor iets • make a firm stand for something〈figuurlijk〉 pal staan achter iemand • be solidly behind someone〈figuurlijk〉 pal tegen iets zijn • be dead against something
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.